Het Noorden is een goudmijn voor een filmmaker

Er ging een gejuich op. Iemand trok zelfs een fles champagne open. Het was feest op de redactie van de Volkskrant. Tom Tieman kan het zich goed herinneren. De consternatie die in 2004 op de burelen van de krant ontstond na het interview dat de krant met Prins Bernhard voerde, leidde tot vrolijke taferelen. De journalisten Jan Tromp en Pieter Broertjes hadden gescoord. Hun verhaal, de ontboezeming van de schavuitenprins, waarin hij toegaf dat hij naast een buitenechtelijke dochter in Frankrijk nog een dochter in de Verenigde Staten had, deed het verwachte stof opwaaien. En de treffer werd glorieus gevierd. Een 20-jarige stagiaire uit Twente bekeek de festiviteiten van een afstandje.

Eigenlijk, zegt hij achttien jaar later, wist hij toen vermoedelijk al wat hij nadien ontdekte: er is geen groot nieuwsjager aan hem verloren gegaan. De nu 38-jarige in Ezinge (Groningen) woonachtige filmaker is een verhalenverteller. ‘Het gejaagde is niets voor mij. Je hebt altijd met mensen te maken.’ Hij kan niet blij worden van een nieuwsverhaal dat goed scoort, maar het menselijke aspect uit het oog verliest.

Na de School voor Journalistiek in Zwolle ging hij in Groningen naar de universiteit. Hij studeerde er Kunst, Cultuur en Media met Film en Televisiewetenschappen als specialisme. Als freelancejournalist werkte hij voor Nu.nl en ANP. In Groningen, als regionaal verslaggever bij Persbureau Tammeling, schreef hij met plezier ‘stukjes van 200 woorden voor een of andere rubriek vol’. Maar het echte geluk vond hij als videomaker. ‘Bij Tammeling had ik de mazzel dat onze hoofdredacteur Hans de Preter van nieuwe media hield. Al snel mocht ik naar mijn klussen een mooie, kleine tapecamera meenemen.’

Bezieling

Vanaf dat moment kwam de nadruk veel meer te leggen op het beeld. Veel minder op papier. De teksten die een uur voor de deadline af moesten, het politienieuws, de brandjes en de rechtbankverslagen. Ze werden steeds vaker ingeruild voor de verhalen die door een camera werden vastgelegd. Reportages die soms dagen en later weken en zelfs maanden (en uiteindelijk jaren) duurden. De bezieling waarmee Tom te werk ging, kreeg een nieuwe impuls door de samenwerking met Alex Pitstra. Pitstra was toen al een filmmaker pur sang en verwierf in 2016 dankzij de documentaire Bezness as Usual, over de hereniging met zijn vader (na 25 jaar), landelijke erkenning.

‘Ik ging regelmatig met Alex mee en lette goed op.’ Tom raakte verslingerd aan het maken van films. ‘Ik vond het fantastisch om een verhaal te vertellen zonder dat ik rekening hoefde te houden met de beschikbare ruimte van het papier.’ Bij zijn eerste productie deed hij maar wat. Er was geen uitgewerkt filmplan, geen draaischema. Hij wachtte geduldig tot het moment waarop iets bijzonders gebeurde. ‘Dat zijn nog altijd magische momenten.’ Het overkwam hem bij de eerste film die hij maakte: De laatste boer van Euvelgunne, een liefdevol portret van een eigenzinnige veehouder. ‘Soms zaten we dagen achter elkaar in zijn stal. Drie, vier dagen en dan gebeurde er niets. Maar dan begon er een koe te schijten, precies op het moment dat de boer zijn stal had schoongemaakt. Dat magische waarin je de tijd de ruimte geeft en observeert is voor mij een pure manier van documentairemaken.

Elf koeien
De laatste boer van Euvelgunne (2017) staat symbool voor het werk van Tom. Het is het verhaal van een boer die het weigert om zijn gehucht te verlaten. Om plaats te maken voor het oprukkende industrieterrein. Hij verdomt het om het voorbeeld van zijn collega-boeren te volgen en blijft achter in het Groningse gehucht. Samen met zijn broer en elf koeien. Ontelbare uren op en rond de kleine boerderij, talloze onbruikbare beelden, monnikenwerk om de beelden frame voor frame achter elkaar te plaatsen: het leverde een 34-minuten durend portret op waarin de strijd van het individu optimaal in beeld wordt gebracht. Kleine verhalen passend bij grote ontwikkelingen, omschrijft Tom het op zijn website. Met het platteland, klimaatverandering, erfgoed en het veranderende landschap als de terugkerende thema’s.

Hij maakte in 2021 Weg uit de Stad. Over stedelingen die de drukke stad verruilen voor het Groninger platteland. Momenteel werkt hij aan de documentaire Een (t)huis voor Henk en Froukje. Opnieuw samen met cameraman Alex Pitstra laat hij zien hoe het stel, dat al veertig jaar samen in een oude boerderij woont, als gevolg van de aardbevingen een nieuw huis krijgt toebedeeld. In Brieven aan Ezinge, nog in productie, stelt Tom zichzelf onder meer de vraag: hoe kijken de Ezingers aan tegen nieuwkomers zoals hij? En wat houden in onze huidige tijd begrippen als ‘thuis’ en ‘je wortels’ in nu mensen veel minder honkvast zijn en veel vaker verhuizen.

Huilende Bruiden

Datzelfde gevoel kwam terug in de theatervoorstelling Huilende Bruiden die ook in 2021 in première ging. Een voorstelling die hij maakte bij Peergroup Locatietheater over het verdwijnende erfgoed van Oost-Groningen, verweven met de persoonlijke geschiedenis van zijn oma uit Delft, die tijdens het maakproces stierf. ‘Wat laten we achter? Wat bewaren we en wat gooien we weg?’

Het invoelbaar maken van wat iemand persoonlijk meemaakt, de liefde voor het landschap en het platteland. Het is niet voor niets dat zijn werkterrein grotendeels Noord-Nederland beslaat. Een terugkeer naar de geboortegrond in Twente ziet er niet in. Een verhuizing naar de stad, laat staan de Randstad, is nagenoeg uitgesloten. Waarom zou je ook? Het gebeurt niet daar, het gebeurt hier. ‘De grootste kwestie is de klimaatcrisis en de oplossing ligt vooral hier, in het Noorden. Zoals het ophogen van de dijken omdat de zeespiegel stijgt. Maar ook de innovaties op het gebied van zonne- en windenergie. Hier hebben we de ruimte. En je merkt dat steeds meer mensen uit de randstad naar het noorden verhuizen. Voor de rust. Echt waar, op een gegeven moment gaat het hier allemaal gebeuren. En daar wil ik als filmmaker bij zijn. Het Noorden is een goudmijn.’

Tekst: Radboud Droog