Na Robin Hood en Maxman gewoon weer Max
Max Lunter woont sinds zijn negentiende in Amsterdam. Hij is nu 31 jaar. Hij werd geboren aan de Spoorstraat in Leeuwarden en groeide vanaf zijn vierde jaar op in de Transvaalwijk, in een mooie buurt recht tegenover een park. Hij woonde er met zijn ouders en zusje en broertje die respectievelijk drieënhalf en zeven jaar jonger zijn. Een persoonlijk verhaal over een uiterst gedreven regisseur en filmliefhebber.
Wat voor een kind was jij vroeger?
,,Echt veel weet ik er eigenlijk niet meer van. Maar soms komen de herinneringen terug. Een oude foto die een herinnering blootlegt, de verhalen van mijn vader of moeder: ze schetsen al met al een beeld van een fantasievol en tamelijk druk kind. Ik kon in die periode al verdwijnen in fantasieën. Zo was ik bijvoorbeeld meer dan een half jaar Robin Hood. Ik droeg een groene maillot en shirt dat gekarteld was. Net als Robin Hood. Als mensen me vroegen hoe ik heette, antwoordde ik ook met Robin. Ik denk dat mijn eerste herinnering van een jaar of drie oud was. Ik mocht bij een groenteboer sperzieboontjes kopen. Met geld van mijn moeder.”
Hoe was je schooltijd?
,,Ik ging naar de Leeuwarder School Vereniging, kortweg de LSV. Een particuliere basisschool. Een school waar je als kind in groep vijf huiswerk kreeg. De prestatiedrang was er groter dan op een gemiddelde andere basisschool. Achteraf weet ik niet of dat goed of slecht voor me was. Het zijn nog steeds de dingen waar ik mee worstel, dat ik móet presteren.”
Hoe verging het je op het voortgezet onderwijs?
,,Moeizaam. Elk jaar was een gevecht om het volgende te halen. Ik was enorm dyslecticus en dus slecht in talen. Uiteindelijk heb ik mijn laatste jaar van het gymnasium niet gehaald en het vwo in de avonduren gedaan.”
Wanneer wist je dat je in de filmwereld wilde werken?
,,Dat was op de middelbare school. Eigenlijk al meteen tijdens de eerste film die ik maakte. Al snel verdween mijn droom om het te maken als zakenman. Want geld verdienen, veel geld zelfs, dat was iets wat ik als kind heel graag wilde.”
Max in een maatpak.
,,Het was lang een vanzelfsprekendheid dat ik in het familiebedrijf van mijn vader terecht zou komen. Maar dat plan veranderde toen twee van mijn beste vrienden me meesleurden een toneelstuk in. Daarna hebben we samen een toneelstuk en een film gemaakt. Een actiefilm waarin ik de hoofdrol speelde. Het was een parodie op een superheldenfilm genaamd Maxman.”
Maxman?
,,Ik speelde Maxman, maar Superkrachten had ik eigenlijk niet. Nou ja, in het begin van de film gooide mijn moeder een groot mes met pindakaas naar mijn hoofd dat ik ving en waarmee ik supersnel een boterham smeerde.”
Hield jij zo van superheldenfilms?
,,Niet in het bijzonder. De films die me in die jaren hebben gevormd zijn Trainspotting, Eternal Sunshine of the Spotless Mind en twee films van Darren Aronofsky, Requiem for a Dream en The Fountain. Stuk voor stuk films die met de werkelijkheid spelen. In eerste instantie was mijn fascinatie die van de filmmaker als goochelaar. Deze makers lieten dromen, fantasieën en werkelijkheid op vernuftige wijze met elkaar samenvloeien. Dat aspect aan films spreekt mij nog altijd enorm aan.”
Na het zien van die films wist jij het zeker…
,,Ja. Vanaf toen ging de handycam altijd mee. Mijn vrienden en ik hielden ervan om in oude en verlaten gebouwen te klimmen en te freerunnen dus bouwden we daar onze film omheen. Tijdens het maken van die film voelde ik voor het eerst wat het betekende wanneer iets helemaal bij je past. Ik raakte verslingerd aan het filmen en het nadenken over onze film. Steeds meer, steeds vaker en uiteindelijk was er voor niets anders meer ruimte.”
Dat klinkt behoorlijk obsessief.
,,Dat was het ook. Misschien was het filmmaken in eerste instantie wel een vlucht. Een vlucht naar iets wat ik goed kon, wat ik leuk vond en wat me weghield van negatieve gedachten. Ondertussen werden drinken en blowen ook een manier om niet te veel te hoeven nadenken.”
Is dat nog steeds zo?
,,Nee, gelukkig niet! Een jaar of drie na het afronden van de filmschool kwam de omslag. Zonder pathetisch te willen klinken, realiseerde ik mij dat het vluchtgedrag moest stoppen. Ik ben gestopt met drinken en blowen en dat is nu alweer vijf jaar het geval.”
Hoe heb jij de coronaperiode beleefd?
,,Ik ben gaan schrijven. Met veel plezier ook. Op dit moment werk ik aan een filmscript dat ik in september klaar wil hebben.”
Schrijven vergt andere kwaliteiten dan regisseren, lijkt me.
,,Het zijn twee compleet verschillende kunstvormen. Ik zag het schrijven van een scenario voorheen als een blauwdruk, die nog even gemaakt moest worden, om daarna het echte werk te gaan doen. Een necessary evil. Maar ik ben daarover wel van mening veranderd. Om goed te kunnen schrijven moet je volgens mij veel minder rigide zijn.
Schrijven is een proces dat elke keer anders verloopt. Hoe graag ik soms wil dat het werk een bepaalde kant opgaat, de film heeft een eigen wil. Als schrijver moet je je hiervoor openstellen, denk ik. Zodat de pen het op een gegeven moment van me overneemt.”
Beschrijf eens wat er dan gebeurt?
,,Dat is een fantastisch gevoel. Het is alsof de personages echt gaan leven Sommige stukken in mijn scenario ontstonden in een soort van koortsroes. Nog steeds weet ik niet wat er op zo’n moment dan precies gebeurt. Als ik die passages teruglees, krijg ik elke keer opnieuw kippenvel.”
In 2015 studeerde je af van de Nederlandse Filmacademie. Heb je er veel geleerd?
,,Het was een vakschool waarop je technisch goed werd opgeleid. Het was geen kunstschool, zoals veel mensen denken. Ik heb er genoeg nuttige informatie verzameld, maar mijn creatieve ontwikkeling moest daarna eigenlijk pas echt beginnen. Ik ben nog steeds aan het ontleren wat me toen is bijgebracht over wat een “goede” film is.
Wat is jouw doel met First Wave?
,,Ik wil sowieso een ander filmproject opstarten en ik moet nog steeds een eigen website maken. Daarnaast denk ik veel na over wat film nu voor mij betekend. Eigenlijk probeer ik film als kunstvorm beter te begrijpen. Daar wil ik de komende maanden tijd voor maken, om er iets over te formuleren.”
Dat moet je even uitleggen.
,,Ik hoop niet tè pretentieus over te komen, maar ik denk dat het goed is om kritisch te blijven kijken naar de dingen die we doen en waarom we het eigenlijk op die manier doen. Veel te veel dingen worden voor lief genomen en klakkeloos gekopieerd. Ik zie film als een kunstvorm en hoop te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling daarvan.”
Was het wennen om na corona weer met een grote groep mensen samen te werken?
,,Een beetje. Maar toch is filmmaken in de eerste plaats een collectief gebeuren en dat was ik door corona bijna vergeten. Tijdens het eerste First-Waveweekeinde in Neushoorn voelde het daarom heel goed om weer onder gelijkgestemden te zijn. Met Drenten, Groningers en Friezen. Even thuis, dat gevoel. Je hoeft ook niet in Amsterdam te wonen om een film te maken. Dat heeft de covid wel bewezen.”
Ik begrijp dat een verhuizing naar het heitelân aanstaande is?
,,Nee, een terugkeer naar Leeuwarden is voorlopig geen optie. Dat heeft voor mij vooral een praktische reden. In Amsterdam is het aanbod films vele malen groter dan in Leeuwarden. Elke dag kan ik kiezen uit 130 films. Met mijn Cinevillepas kan ik voor 17,50 euro de hele maand onbeperkt naar de bioscoop. Bovendien, ik woon op een prachtige plek, relatief goedkoop, aan het Vondelpark.”
Heeft je vader je al vergeven?
,,Uiteindelijk wel, haha. In het begin begreep hij mijn keuze niet zo goed. Pas toen een docent hem vertelde dat ik het volgens haar ver zou schoppen, ging hij om. Toen zag hij in dat mijn toekomst niet in het familiebedrijf lag.”
Liever Darren Aronofsky dan Gordon Gekko.
,,Haha, zo is het.”
Tekst: Radboud Droog